Mijn jobkompas bekijken
0% ingevuld
0%

Mijn loopbaancompetenties

Loopbaancompetenties zijn de som van de kennis, vaardigheden en houding waardoor je succesvol kan zijn op de arbeidsmarkt.

Er zijn 5 loopbaancompetenties van belang voor het vinden van zinvolwerk dat je voldoening geeft:

  • Motievenreflectie - Uitzoeken wat je belangrijk vindt in je leven, wat je voldoening geeft en wat je nodig hebt om prettig te kunnen werken. (Waarden en wensen)
  • Kwaliteitenreflectie - Het nadenken over wat je kunt en niet kunt en hoe je dit kunt gebruiken in je loopbaan. Feedback vragen aan anderen over je kwaliteiten. (Talenten)
  • Werkexploratie - Onderzoeken van eisen en waarden in werk en de mogelijkheden om te veranderen van werk. Je gaat op zoek naar werk waarin je persoonlijke waarden overeenkomen met de normen en waarden die in dat werk gelden en waarin je kwaliteiten aansluiten bij de ontwikkelingen die in dat werk voorkomen. (Mogelijkheden)
  • Loopbaansturing - Plannen, beïnvloeden en bespreken van je leren en werken gericht op loopbaanontwikkeling.
  • Netwerken - Opbouwen en onderhouden van contacten op de arbeidsmarkt gericht op je loopbaanontwikkeling. Je kunt netwerkcontacten gebruiken om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen, van werkmogelijkheden en om feedback te krijgen op je eigen functioneren. 
Selecteer de uitspraken die voor jou van toepassing zijn:
Ik denk regelmatig na over de dingen waar ik mijn hele leven al goed in ben geweest. Ik vraag uit mezelf aan anderen wat zij mijn sterke en minder sterke kanten vinden. Ik ga steeds na wat mijn talenten of kwaliteiten zijn. Als ik iets heel goed heb gedaan, denk ik na wat mijn sterke kanten hierin zijn. Als iets niet lukt, ga ik na welke mijn zwakke kanten hierin zijn. Als ik iets nieuws moet doen, ga ik eerst na of ik dit wel kan. Ik leer mijn kwaliteiten kennen door mijn activiteiten buiten het werk. Als ik iets leer over mijn sterke en zwakke kanten, denk ik na wat dit voor mijn toekomst betekent Ik ga na waarom iets mij interesseert. Als mijn ideeën botsen met anderen, denk ik erover na waarom dit zo is. Ik denk na over hoe ik vind dat mensen zich moeten gedragen. Ik ontdek wat ik echt belangrijk vind in het leven door na te denken over dingen waar ik me rot over voel. Ik ontdek wat ik echt belangrijk vind in het leven door na te denken over dingen waar ik gelukkig van word. Als ik iets nieuws moet doen, denk ik eerst na of ik dit wel bij mijn ideeën en principes past. Ik praat met anderen over welke taken goed passen bij mijn persoonlijkheid. Ik denk na over wat mij motiveert in mijn werk. Als ik ander werk aanneem, ga ik eerst na wat je daarvoor precies moet kunnen. Ik zoek uit waar er werk te vinden is dat echt bij mij past. Ik zoek uit tegen welke problemen je aan kunt lopen in het werk dat ik graag wil gaan doen. Ik houd zelf bij welke vacatures voor mij interessant zijn. Ik houd de ontwikkelingen bij in het werk dat ik graag doe. Als ik ander werk aanneem, onderzoek ik eerst welke normen en waarden daar gelden. Ik ga na waar ik het beste informatie kan vinden over ander werk. Ik plan wat ik moet leren, zodat ik steeds leuker werk kan gaan doen. Ik bespreek met mijn leidinggevende hoe ik ervoor kan zorgen dat mijn werk goed aansluit bij mijn sterke kanten. Ik vertel mijn leidinggevende wat ik nog wil leren. Ik zorg zelf dat ik de begeleiding krijg die ik nodig heb om stappen te kunnen zetten in mijn loopbaan. Ik doe extra dingen in mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst. Ik doe dingen buiten mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst. Ik onderhandel met mijn leidinggevende om in mijn werk dingen te gaan doen die ik graag wil doen. Als ik een keuze maak weeg ik de voor- en nadelen af. Als ik een keuze maak, ga ik na wat ik hierin kan leren. Ik zorg ervoor dat de dingen die ik doe, bijdragen aan wat ik wil bereiken. Ik grijp kansen aan om de dingen te leren die belangrijk zijn voor mijn toekomst. Het lukt me om mijn werk zo aan te passen dat ik mijn sterke punten kan inzetten. Ik heb initiatieven genomen om mijn werkzaamheden te veranderen toen er nieuwe ontwikkelingen waren in de organisatie. Ik heb mijn werk aangepast toen er nieuwe ontwikkelingen waren in de organisatie. Ik weet wie in mijn netwerk mij kunnen helpen in mijn loopbaan. Ik zorg dat ik de mensen in mijn netwerk goed op de hoogte houd van waar ik mee bezig ben. Ik doe dingen voor de mensen in mijn netwerk. Ik gebruik mijn netwerk om zicht te krijgen op leuk werk. Ik vraag mensen die ik ken wat de ontwikkelingen zijn in mijn vakgebied. Ik zorg dat ik buiten mijn werk mensen leer kennen, die mij kunnen helpen in mijn loopbaan. Voor ik iemand uit mijn netwerk benader, ga ik eerst na hoe en wanneer ik dit het beste kan doen. Als ik met iemand praat over mijn loopbaan, doe ik dat op zo’n manier dat deze persoon mij zou willen helpen. Ik ben actief op online sociale netwerken zoals facebook, LinkedIn, twitter,… Ik ben lid van een vereniging of fysiek netwerken? (Sportclub, Beroepsorganisatie, Lerend netwerk Voka, …)